Richtlijn EU: advocaat bij politieverhoor
Op 10 september 2013 heeft het Europees Parlement ingestemd met de richtlijn advocaat en politieverhoor (of: de “Directive on the right of access to a lawyer in criminal proceedings”). Het akkoord is op 7 oktober 2013 eveneens aangenomen door de Raad van Ministers. De richtlijn moet nu door de diverse lidstaten worden omgezet naar nationale wetgeving. De richtlijn is van toepassing vanaf het moment dat de verdachte zich er door toedoen van de autoriteiten van bewust is dat hij als verdachte wordt aangemerkt. Daarvan is niet alleen sprake vanaf het moment dat hij wordt aangehouden maar, bijvoorbeeld, ook vanaf het moment dat hij hoort dat hij wordt gezocht of een uitnodiging ontvangt om op het politiebureau te verschijnen. Ook het enkel stellen van vragen die gericht zijn op een mogelijke betrokkenheid bij een strafbaar feit kan zo’n moment zijn.
Richtlijn: advocaat bij politieverhoor
Het gaat om een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding. De richtlijn beoogt rechten van beklaagden en verdachten te verbeteren waarbij gemeenschappelijke minimumvoorschriften inzake deze rechten moeten het wederzijdse vertrouwen tussen rechterlijke autoriteiten vergroten en zo de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning bevorderen.
Europeesrechtelijke grondslag
In artikel 48 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest) garandeert de eerbiediging van de rechten van de verdediging en heeft dezelfde betekenis en reikwijdte als de rechten die worden gegarandeerd door artikel 6, lid 3, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Artikel 6, lid 3, onder b), EVRM bepaalt dat eenieder tegen wie een vervolging is ingesteld het recht heeft “te beschikken over de tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging”, terwijl artikel 6, lid 3, onder c), het recht verankert “zich zelf te verdedigen of daarbij de bijstand te hebben van een raadsman naar eigen keuze”. Artikel 14, lid 3, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) bevat sterk gelijkende bepalingen. Zowel het recht op toegang tot een advocaat als het recht op communicatie bij aanhouding verschaft formele waarborgen tegen slechte behandeling en beschermt zo tegen een mogelijke schending van artikel 3 EVRM (verbod van slechte behandeling). Het recht op communicatie bij aanhouding bevordert het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 8 EVRM). Het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 19635 bepaalt dat een vreemdeling die is aangehouden of gedetineerd het recht heeft om te verzoeken dat zijn consulaat in kennis wordt gesteld van zijn detentie en om bezoek te ontvangen van consulaire ambtenaren.
> EU Richtlijn: advocaat bij politieverhoor
< Terug naar Meer informatie